Groot was de verwondering van de pastoor die 's morgens bij het openen van de kerk en het ontsteken van het licht een man aantrof achter het hoofdaltaar. Het scheen een sukkelaar te zijn die daar de nacht had doorgebracht. Hij was binnengeraakt door de openstaande duer tijdens de zangherhaling van donderdagavond.
lees meer nieuws van vroeger
Bij de graafwerken aan de kerk stootten de werklieden op een oude grafkelder. Twee dagen had men nodig om met drilboren en hamers de zaak open te leggen: dikke muren, ijzersterk en cement die nog vele eeuwen kon trotseren. De kelder stond vol hagelwit water en de muren waren minstens een halve meter dik. Lijkkisten werden er niet meer gevonden en aan wie hij toebehoorde, kon nog niet worden uitgemaakt. Een van de zijmuren stak onder de muur van het oudste deel van de kerk en moet dus van die tijd zijn(1852). De steunbeer van deze muur werd zelfs een stukje ingebouwd om plaats te naken voor het grafmonument boven de grond. Of er kisten in verbleven kan ook niet met zekerheid bewezen worden. Wel lagen er arduinen dekstukken in de kelder die misschien moesten dienen-of dienden- als dekplaten voor de kisten.